In maart dit jaar kwam van diverse brancheverenigingen (TVVL en REHVA) het (Corona)advies om de recirculatie van de ventilatielucht in gebouwen te voorkomen en hiermee te bewerkstelligen dat er in het gebouw met 100% buitenlucht geventileerd wordt.
Grote vraag is: zijn er aanvullende maatregelen aan ventilatiesystemen in gebouwen noodzakelijk?
Nee, op basis van de huidige inzichten zijn aanpassingen van ventilatiesystemen niet nodig. De geldende richtlijnen en onderhoudsinstructies kunnen worden gevolgd. Het is wel van belang dat er mogelijkheden zijn om te ventileren; goed ventileren is nodig voor het verversen van de lucht en draagt bij aan een prettig en gezond binnenklimaat. Hierover is inmiddels veel geschreven, zeker ook in relatie tot besmetting via aerosols.
Veel gebouweigenaren hebben dit advies opgevolgd en hun huisinstallateur gevraagd de instellingen van de regeltechniek aan te passen om aan de bovenstaande wensen van 100% ventilatie met buitenlucht te voldoen. Dit om, zoals ook Florence Nightingale al had ontdekt, zoveel mogelijk verse lucht in de gebouwen te voorzien met als gevolg een zo gezond mogelijke werkomgeving en binnenklimaat. Indien er geen mechanische ventilatievoorzieningen aanwezig zijn is het dan ook aan te raden om, daar waar mogelijk, ramen te openen om aan de gewenste ventilatiebehoefte te voldoen.
Eerder werd onder andere beschreven hoe onbedoelde recirculatie tot stand komt bij toepassing van een warmtewiel waarmee warmte uit afvoerlucht wordt gehaald om er koude invoerlucht mee te verwarmen. Lekkage door het drukverschil tussen aanvoer- en retourlucht en lekkage die veroorzaakt wordt door de draaisnelheid van het warmtewiel, zorgt ervoor dat recirculatie 25% tot 50% van het ventilatiedebiet kan omvatten. Daarom luidde de aanbeveling om het warmtewiel, indien aanwezig, tijdelijk uit te schakelen, om zo te voorkomen dat virusdeeltjes vanuit de ‘vuile’ afvoerlucht kunnen lekken naar de toevoerlucht.
Inmiddels werkt REHVA aan een update op de richtlijnen. De hierboven genoemde aanbeveling om warmtewielen uit te schakelen is ingetrokken. Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat bij luchtlekkage in een warmtewiel met name gassen worden doorgelaten, maar vrijwel geen deeltjes. Hierdoor is het risico dat virusdeeltjes meeliften op gelekte lucht heel beperkt en kunnen warmtewielen – mits goed ontworpen – gewoon in werking blijven.
In de oudere luchtbehandelingssystemen werd vaak gebruik gemaakt van een recirculatiesectie. Hierin wordt retourlucht uit het gebouw (die mogelijk al opgewarmd of gekoeld is) hergebruikt en gemengd met verse buitenlucht, eventueel naverwarmd of -gekoeld en d.m.v. een ventilator, weer toegevoerd naar de verschillende vertrekken of kantoren. Bij dit soort installaties wordt aanbevolen de recirculatie- voorziening volledig te sluiten en met 100% buitenlucht te ventileren.
Echter, er werd ook aangegeven in hetzelfde advies dat dat behaaglijkheidsproblemen kon opleveren. Hoe zit dat nou? Waar komt dat door? Hieronder de uitleg.
Als je een deel van de retourlucht uit het gebouw gaat recirculeren en dus in feite hergebruikt in de zomer, betekent dat dat je op een warme dag, de warme buitenlucht mengt met de relatief koele retourlucht waardoor de inblaaslucht al in temperatuur zal zakken en er vervolgens minder gekoeld hoeft te worden om op de gewenste temperatuur in te kunnen blazen en zodoende de koellast/koelbehoefte te kunnen dekken.
Maar… de maximale hoeveelheid koeling (koelcapaciteit) is afhankelijk van de grootte van de koelbatterij en daar zit dan ook de crux. In de berekening en selectie van de luchtbehandelingskast is er mogelijk vanuit gegaan dat een deel van de koelcapaciteit vanuit de recirculatielucht wordt voorzien. De benodigde resterende koelcapaciteit geschiedt met een koelbatterij in de luchtbehandelingskast. En dus? Zonder recirculatie zullen veel systemen koelcapaciteit tekort komen op warme zomerdagen of -weken. Het kan deze zomer in uw gebouw dus iets warmer worden dan dat u graag zou willen.
Dan wordt het probleem groter. Ook bij de berekening van de verwarmingsbatterij wordt er rekening gehouden met de warme recirculatielucht en wordt de verwarmingsbatterij berekend op basis hiervan. Stel je hebt in totaliteit 200 kW verwarmingsvermogen nodig en er komt 60 kW uit de retourlucht dan zorg je voor een verwarmingsbatterij waarmee je 140kW kunt toevoegen. En ook hier zien we een behaaglijkheidsprobleem aankomen. Aangezien je, in dit rekenvoorbeeld, als het buiten koud wordt 200 kW nodig hebt om te verwarmen en je maar 140 kW ter beschikking hebt (omdat de recirculatie uit staat) bestaat de mogelijkheid dat de ventilatie lucht te koud zal blijven waardoor er in de vertrekken en kantoren koudeklachten ontstaan en het onbehaaglijk wordt.
De behaaglijkheidsproblemen die worden geschetst zijn in de zomerperiode best te overzien. Het wordt te warm op kantoor, maar dat vinden we niet zo heel erg. Gezondheid voorop!
Maar wat als het winter wordt en als het Coronavirus nog steeds in ons land is? Als we dan 100% verse buitenlucht blijven toevoeren, en dat doen we, dan kan het te koud worden en dat is erg vervelend. In sommige installaties kan, zonder aanpassing, zelfs bevriezingsgevaar ontstaan. Daarnaast zijn Aerosols misschien nog wel een belangrijkere reden om zoveel als mogelijk te ventileren. Bijgaand de links om nog wat achtergronden na te lezen over dit thema.
Kortom, laten we gezond blijven en op een juiste manier zoveel als mogelijk is blijven ventileren. Vraag uw installateur om kritisch mee te kijken of er problemen zouden kunnen ontstaan in de winterperiode als u 100% verse buitenlucht wilt toevoeren in uw gebouw.
Nu is er nog tijd om daar wat aan te doen voordat het winter is.
Fijn dat u even gelezen hebt, een gewaarschuwd mens telt voor twee!
Extra links: